vrijdag 25 mei 2018

cocons

Lucien brengt cocons mee van een libelle. Die heeft zijn zus Anna op haar driedaagse gevonden.
Vlinders komen ook uit een cocon, weet Stan.
Zijn er nog dieren? We vragen het bij andere klassen.
Daar vertellen ze ons dat lieveheersbeestjes ook uit een cocon komen, en vlooien.


 We kijken ook of we in de moestuin rupsen vinden, want Flor en Andres, die vorige week in de moestuin werkten, hebben er toen gevonden.

 We vinden geen rups, maar...
Lucien ziet een blad met een gat. Dat zal een rups gedaan hebben.

We kijken naar een filmpje dat heet: van ei naar vlinder.
Hier zien we mooi de verschillende stadia die een vlinder (en libelle,...) doorloopt vooraleer ze effectief een vlinder is.

Aerin brengt koffiedik mee. Dat heeft haar mama gratis in de winkel gekregen. Het is om bij de plantjes te doen, vertelt ze. Zodat ze goed kunnen groeien.
We trekken naar de moestuin en bemesten onze aardbeien ermee.
Benieuwd of we nu reuze-aardbeien gaan krijgen...






De rode duivels, dat is iets dat deze week enorm leeft in onze klas.
Er worden parelwerkjes gemaakt met de kleuren van de Belgische vlag, er wordt een 'rode Duivels-huis' gebouwd met lego, we maken armbandjes en kransen, we drukken de spelers uit het stickerboek van het WK van de rode duivels af en knippen ze uit, en dansen op het lied van het EK.





met de krijtbordjes spelen kleuters per 2: aap me na. De ene kleuter vertelt iets en de andere moet dat tekenen. Daarna draaien we de rollen om.
 Van Nathalie krijgen we haar onderzoeksboek mee. We gaan op zoek en vinden vanalles over spinnen.
We stempelen bij de bloemen die we vorige week en deze week op het bouwterrein vinden.


We gaan buiten op zoek naar spinnenwebben. Wist je dat er verschillende soorten zijn?
Het web dat we best kennen en meest zien is van de kruisspin. 
Maar verder zien we ook heel vaak spinnenwebben in een hoekje, die zijn van een huisspin.
Ook stofwebben vinden we veel aan muren en op de kinderboerderij. Soms zitten daar ook spinnetjes is. Waren die misschien te lui om zelf een web te spinnen?
Sommige webben hangen tussen takjes van struiken, zoals een hangmat. Raad een hoe de bewoners van dat net heten? -> een hangmatspin





dinsdag 8 mei 2018

week 30 en 31

Week 30 is een korte en heel zonnige. 
We vonden eendjes vangen op driedaagse heel fijn, dus gaan ermee verder op school.
Ook waterspelletjes horen er bij dit weer natuurlijk bij.


















Week 31 starten we sportief: we gaan naar Rollebolle. Dat vinden we echt allemaal super fijn!














Andor vertelt dat hij een octopus gezien heeft met 1 oog. Heeft een octopus echt maar 1 oog? En hoeveel poten heeft die nu alweer?

We onderzoeken het. We bekijken het op een filmpje.
Er worden octopussen gekrast.



Aerin heeft spinnetjes bij haar thuis gevonden. Een heleboel kleine spinnetjes zaten samen op haar poort.
We maken een woordkaart SPIN en er worden spinnenwebben gekrast op 'tover'papiertjes.



Andor heeft een boek mee over de octopus. Hij spuit inkt om zich te beschermen, staat in dat boek. In het filmpje leerden we ook dat hij inkt spuit om zijn prooi af te leiden.


Aan de creatafel blazen we inkt zoals een octopus.





Het is ook feest deze week. Aaron en Oscar werden vijf jaar en Flo heeft een eerste tand verloren.
We eten ijsjes en spelen leuke spelletjes buiten.







Idee van de week komt deze keer van Lucien: hij gaat buiten blikken omver gooien.




Myrthe brengt een 'melktingel' mee, of een witte dovenetel. Doof betekent dat je niet kan horen, zegt Flo. Kan een plant doof zijn? 
-> nee!
Waarom noemen we dat dan zo? Een 'dove'netel betekent dat hij niet kan prikken, weten enkele kleuters.
Vrijdag gaan we op buurtwandeling. We zoeken of we de witte dovenetel hier ook vinden in de buurt.
We vinden hem al snel, aan onze kinderboerderij aan het voetpad. 






We ondervinden al snel dat niet alle netels 'doof' zijn. Aw!!  Dat heet een brandnetel en we weten nu waarom. Het brandt inderdaad.

Flor en Oscar hebben zich 'getingeld'. Dat jeukt en prikt wel een beetje. Eens wrijven op de pijnlijke plek met een paardenbloem zou helpen, zeg ik hen. Wie ziet er paardenbloemen staan?
Daar! enkele meters verder zien Sterre en Flo de paardenbloemen staan. Eens kijken of het werkt. Flor vindt alvast dat de pijn lijkt te verminderen.


  Verder zien we ook Madeliefjes, klaprozen en boterbloempjes. We nemen ze mee naar de klas.